Kurhaus van Scheveningen

Kurhaus

Het Kurhaus is een beeldbepalend gebouw op de boulevard van Scheveningen. De geschiedenis van het Kurhaus begint in 1818, als Jacob Pronk, een ondernemende inwoner van Scheveningen, besluit een paviljoen te stichten, waarvan de inrichting - vier kamers, voorzien van badkuipen die ofwel met koud ofwel met warm water konden worden gevuld - aansloot op de in die tijd in zwang zijnde zeewater en - luchtkuren. Pronk was in het bezit van twee badkoetsen, waarmee geïnteresseerden zonder gezien te worden de zee in konden rijden, om zich vervolgens behoedzaam in het water te laten glijden.

Kurhaus

Stedelijk badhuis

Het Badhuis werd een groot succes, zelfs zo groot dat er in 1826 een stenen gebouw werd opgezet met de naam "Gemeentelijk Badhuis". Hier trof men zowel hotelkamers, als een bibliotheek, een billiardkamer, eetzalen en badfaciliteiten aan. Jacob Pronk werd gedwongen zijn bezittingen aan de gemeenteraad van Den Haag te verkopen, die vervolgens het beheer overnam. Toen de kuuroorden in België de concurrentiestrijd dreigden te winnen, werd er beslist dat Scheveningen een grootschalig projekt op moest zetten. Er werd een consortium opgericht bestaande uit vier Nederlandse zakenmensen. Het consortium kwam met de gemeenteraad overeen dat er tot 1958 een jaarlijkse huur van ƒ 25.000.- aan de gemeenteraad zou worden betaald.

Kurhaus

Kurhaus

Het Badhuis werd afgebroken en binnen een jaar werd het Kurhaus gebouwd door de Duitse architekten Johann Friedrich Henkenhaf en Friedrich Ebert, de architekt van het Krasnapolsky Hotel in Amsterdam. Het Kurhaus werd geopend in 1885 en bood 150 hotelkamers, een grote hal (de Kurzaal), restaurant La Corvette, een lift en heetwatervoorzieningen.

Kurhaus

In 1886 brandde het Kurhaus tot de grond af, maar binnen een jaar werd het helemaal opnieuw opgebouwd. In de daaropvolgende jaren voegde het consortium een winkelgalerij, een Pier, het Kurhaus Bar, twee hotels, het Circustheater en het inhalatorium toe aan het Kurhaus. In het inhalatorium werden mensen behandeld met zeewater tegen allerhande kwalen, en kon men de frisse zeelucht inhaleren. Het inhalatorium bestond tot 1945; toen werd het omgebouwd tot een klein theatertje. In 1952 werd er in het Kurhaus centrale verwarming aangelegd, tot die tijd werd het hotel eigenlijk alleen als zomerverblijf gezien. Maar wel een zomerverblijf met klasse. Leden van het Koninklijk Huis, buitenlandse gasten en staatshoofden brachten hun zomer in het Kurhaus door.

Een van de grootste attracties was de aangeboden muziek. De grote hal (de Kurzaal) die op dat moment als concertzaal fungeerde, bood elke dag wel een voorstelling van befaamde concertgezelschappen en musici aan. Om er een paar te noemen; Richard Tauber, Maurice Chevalier, Edith Piaf, Duke Ellington, Marlene Dietrich, Bela Bartok, Leonard Bernstein enz.. Staatshoofden werden bij galaavonden ontvangen door de Nederlandse regering of de Koninklijke familie.

Herbouw

In de 60er jaren ging het Kurhaus in andere handen over, de toeristen verkozen zonnigere oorden en het verval werd zichtbaar. Begin 1970 vond de Gemeente het Consortium Scheveningen, bestaande uit Bredero en Nationale Nederlanden bereid om gezamenlijk een nieuw Scheveningen te ontwikkelen, dat het gehele jaar door kon worden geëxploiteerd. Gezien de slechte staat waarin het Kurhaus verkeerde, werd besloten tot een totale herbouw.

Op 8 mei 1979 werd in aanwezigheid van toen HKH Prinses Beatrix het Kurhaus Hotel officieel heropend, na 7 jaar gesloten te zijn geweest. De totale herbouwkosten bedroegen ƒ 110 miljoen, waarvan ƒ 7 miljoen voor de inrichting. De herbouw van het Kurhaus was mogelijk dankzij een overheidssubsidie van ƒ 50 miljoen. Tot 24 oktober 2014 was het Kurhaus aangesloten bij de Steigenberger Hotels AG, een van oorsprong Duitse (Frankfurt) hotelketen. Sinds 24 oktober 2014 behoort het Kurhaus tot de Amrâth Hotel Group.